Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG4895

Datum uitspraak2008-10-08
Datum gepubliceerd2008-11-20
RechtsgebiedCiviel overig
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Amsterdam
Zaaknummers777119 DX EXPL 06-884
Statusgepubliceerd


Indicatie

Effectenlease; zorgplicht; categoriemodel; meerdere overeenkomsten


Uitspraak

Vonnis Effectenlease; zorgplicht; categoriemodel; meerdere overeenkomsten RECHTBANK AMSTERDAM Sector Kanton Locatie Amsterdam Zaak- en rolnummer: 777119 DX EXPL 06-884 Vonnis van: 8 oktober 2008 F.no.: 641 Vonnis van de kantonrechter i n z a k e [eisende partij], nader te noemen eisende partij, wonende te [woonplaats], eiser in conventie, verweerder in reconventie, gemachtigde: mr. G. van Dijk, t e g e n de naamloze vennootschap DEXIA BANK NEDERLAND N.V., nader te noemen Dexia, gevestigd te Amsterdam, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, gemachtigde: mr. F.R.H. van der Leeuw. Procedure Het volgende processtuk is ingediend: - de dagvaarding van 8 maart 2006, met producties. Daarna heeft Dexia bij akte schorsing van de procedure aangezegd krachtens de Wet collectieve afwikkeling massaschade (WCAM). Bij rolmededeling van 23 mei 2006 is vastgesteld dat de procedure is geschorst. Na de zogenoemde WCAM-beschikking van 25 januari 2007 van het gerechtshof te Amsterdam heeft eisende partij een afschrift overgelegd van de opt-outverklaring als bedoeld in artikel 7:908 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW), waarin hij verklaart niet aan de verbindendverklaring gebonden te willen zijn. Naar aanleiding daarvan is beslist dat de onderhavige procedure wordt hervat. Vervolgens is ingediend: - de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, van Dexia, met producties. Bij tussenvonnis van 2 april 2008 is een comparitie bepaald die heeft plaatsgevonden op 26 augustus 2008. Ter comparitie zijn verschenen eisende partij in persoon, bijgestaan door diens gemachtigde mr. K. Oosterbaan en van de zijde van Dexia [vertegenwoordiger verweerder], bijgestaan door mr. P.E. Brons, advocaat te Amsterdam. Voorafgaand aan deze comparitie zijn door eisende partij per brief van 19 augustus 2008 een conclusie van antwoord in reconventie tevens akte uitlating na tussenvonnis met producties en door Dexia per fax van dezelfde datum aanvullende stukken ingediend. Dexia heeft ter comparitie nadere gegevens met betrekking tot de door eisende partij afgesloten overeenkomsten overgelegd. Deze stukken behoren thans alle tot de gedingstukken. Van hetgeen besproken is ter comparitie heeft de griffier aantekening gehouden. Daarna is vonnis bepaald op heden. Gronden van de beslissing 1. Feiten In conventie en in reconventie Als gesteld en onvoldoende weersproken staat vast: 1.1. Dexia is de rechtsopvolgster onder algemene titel van Legio-Lease B.V. (hierna: Legio-Lease). Waar hierna sprake is van Dexia wordt haar rechtsvoorgangster daaronder mede begrepen. 1.2. Eisende partij verkeerde ten tijde van het aangaan van de hieronder bedoelde overeenkomsten in de volgende omstandigheden: Eisende partij Leeftijd: 48 Beroep: Bankemployee Opleiding: MULO Netto inkomen per jaar in 1997: Netto inkomen per jaar in 2000: Netto inkomen per jaar in 2001: € 17.117,21 € 18.216,33 € 22.418,-- Relevante beleggings- of beroepservaring: Geen Vermogen (na aftrek van schulden) in 1997: Vermogen (na aftrek van schulden) in 2000: Vermogen (na aftrek van schulden) in 2001: € 17.117,21 € 18.216,33 € 22.418,-- 1.3. Eisende partij heeft de volgende lease-overeenkomsten ondertekend waarop hij als lessee stond vermeld, met als wederpartij Legio-Lease. De in de procedure betrokken lease-overeenkomsten zullen hierna als individuele overeenkomst worden aangeduid met het betreffende nummer uit de linker kolom van onderstaande tabel en gezamenlijk als ‘de lease-overeenkomsten’. Nr. Contractnr. Datum Naam overeenkomst Leasesom Looptijd Termijnbedrag I [nummer] 02-01-2001 WinstVerDriedubbelaar € 23.062,86 36 mnd Nvt II [nummer] 03-10-1997 Feestplan € 22.943,15 120 mnd € 114,10 III [nummer] 25-10-2000 Feestplan € 22.911,33 120 mnd € 113,94 IV [nummer] 02-01-2001 WinstVerDriedubbelaar € 23.258,88 36 mnd Nvt V [nummer] 27-10-2000 WinstVer10Dubbelaar € 30.341,40 120 mnd € 113,44 VI [nummer] 19-12-2000 Beleggen met Bonus € 7.313,61 36 mnd Nvt Ten behoeve van lease-overeenkomsten I, IV en VI zijn alle 36 verschuldigde maandtermijnen van de lease-overeenkomsten, zijnde respectievelijk bedragen van € 3.663,36, € 3.694,68 en € 1.875,96, vooruitbetaald. De bedragen van lease-overeenkomsten I en IV zijn inclusief een korting van 10% op de verschuldigde maandtermijnen. Deze bedragen zijn door eisende partij gefinancierd met (een deel van) de door middel van een extra hypotheeklening liquide gemaakte overwaarde van zijn huis. 1.4. Dexia heeft lease-overeenkomsten II, III en V wegens betalingsachterstanden beëindigd. Lease-overeenkomsten I, IV en VI zijn beëindigd na ommekomst van de overeengekomen looptijd. Dexia heeft ten behoeve van de lease-overeenkomsten eindafrekeningen opgesteld met de volgende resultaten: Nr. Datum eindafrekening Resultaat Aan Dexia voldaan op: I Niet bekend -/- € 12.574,62,-- 19-12-2003 II 02-10-2007 -/- € 2.633,93 Niet voldaan III 02-01-2006 -/- € 11.174,26 Niet voldaan IV Niet bekend -/- € 11.340,52,-- 19-12-2003 V 02-01-2006 -/- € 4.770,58 Niet voldaan VI Niet bekend -/- € 2.789,-- 19-12-2003 Eisende partij heeft van de lease-overeenkomsten I, IV en VI de aandelen na ommekomst van de looptijd van Dexia overgenomen. Eisende partij heeft daartoe voor deze lease-overeenkomsten op de data van de respectieve eindafrekeningen bedragen van € 19.354,12, € 19.518,82 en € 5.392,27 aan Dexia betaald. Deze bedragen bestaan respectievelijk voor € 6.779,50, € 8.178,30 en € 2.603,27 uit de waarde van de aandelen en voor het overige uit betaling van de restschulden die uit deze lease-overeenkomsten zijn voortgevloeid. Op 19 december 2003 zijn de aandelen uit deze lease-overeenkomsten aan eisende partij uitgeleverd. 1.5. Voor wat betreft het in totaal aan Dexia betaalde bedrag, het totaalbedrag aan ontvangen en/of verrekende dividenden en andere gegevens per lease-overeenkomst wordt verwezen naar de aan dit vonnis gehechte bijlagen (hierna: de bijlagen). 2. Conventie Vordering 2.1. Eisende partij vordert op gronden als vermeld in de processtukken bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, te verklaren voor recht dat de lease-overeenkomsten zijn of worden vernietigd, althans ontbonden, althans dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld, en dat eisende partij recht heeft op terugbetaling van € 70.813,31, althans van al hetgeen in het kader van de onderhavige lease-overeenkomsten aan Dexia is betaald vermeerderd met de wettelijke rente over die betalingen vanaf de dag van de betalingen tot aan de dag van algehele terugbetaling door Dexia. 2.2. Eisende partij vordert tevens vergoeding van de kosten en de rente die eisende partij heeft betaald inzake de door hem afgesloten hypotheek. 2.3. Voorts vordert eisende partij Dexia te bevelen om binnen twee weken na betekening van het in dezen te wijzen vonnis te bewerkstelligen dat de registratie van eisende partij bij het BKR te Tiel, althans de aan die registratie gekoppelde achterstandcodering ongedaan wordt gemaakt, zulks op straffe van een dwangsom. 2.4. Tenslotte vordert eisende partij Dexia te veroordelen tot betaling van de werkelijke proceskosten. Verweer 2.5. Dexia voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen van eisende partij. 3. Reconventie Vordering 3.1. In reconventie vordert Dexia eisende partij te veroordelen tot betaling van € 18.327,05, zijnde het in totaal resterende saldo van de door Dexia opgestelde eindafrekeningen inzake lease-overeenkomsten II, III en V, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de data van de respectieve eindafrekeningen plus 14 dagen en met de kosten, stellende dat eisende partij in verzuim is met de nakoming van zijn verplichtingen uit deze lease-overeenkomsten. Verweer 3.2. De eisende partij in conventie voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen in reconventie. 4. Beoordeling van de vorderingen in conventie en in reconventie 4.1. Waar nodig zal hierna nader worden ingegaan op de stellingen en verweren van partijen. Geoordeeld wordt als volgt. 4.2. In het vonnis van deze rechtbank van 27 april 2007, LJN BA3914, (hierna: het vonnis van 27 april 2007) en het arrest van de Hoge Raad van 28 maart 2008, LJN BC2837 zijn voor soortgelijke geschillen een aantal rechtsvragen beantwoord en beoordelingsmaatstaven gegeven, die de kantonrechter overneemt. In essentie komt dit in de onderhavige zaak neer op het volgende: - Lease-overeenkomsten als de onderhavige worden aangemerkt als huurkoop. De kantonrechter is derhalve bevoegd. - De toepasselijkheid van de WCK en de andere door de eisende partij genoemde wetten en regelingen kan in het midden blijven. Ook indien Dexia in strijd daarmee zou hebben gehandeld zou zulks niet tot een ander oordeel leiden omtrent de door elk van partijen te dragen gevolgen van het aangaan van de lease-overeenkomsten, dan zou hebben te gelden zonder een zodanig beroep. - Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor misleidende reclame. - Er wordt niet voldaan aan de maatstaf voor dwaling. - Dexia was bij het aanbieden van het onderhavige product gehouden aan de in de NR gecodificeerde zorgplichten. Voorts wordt geoordeeld dat geen sprake is van misbruik van omstandigheden, nu niet is gebleken dat Dexia, wetende of moetende begrijpen dat de eisende partij door bijzondere omstandigheden bewogen werd tot het aangaan van de lease-overeenkomsten, het tot stand komen daarvan heeft bevorderd, ofschoon hetgeen Dexia wist of moest begrijpen haar daarvan had behoren te weerhouden. 4.3. Voorts heeft Dexia niet in voldoende mate voldaan aan de zorgplichten voortkomende uit het “know-your-customer”-principe. Uit de stellingen van Dexia is niet gebleken dat het uit dat principe voortvloeiende onderzoek naar de persoonlijke (toekomstige en financiële) situatie van eisende partij in voldoende mate is ingesteld. Dat brengt met zich dat de lease-overeenkomsten niet tot stand hadden behoren te komen en dat een causaal verband bestaat tussen deze tekortkoming en de door eisende partij geleden schade. Toepassing van het bepaalde in artikel 6:101 BW leidt uiteindelijk niet tot een ander resultaat dan het gevolg zal zijn van de hierna volgende verdeling van het nadeel, zodat deze tekortkoming hierna buiten beschouwing zal blijven. 4.4. Eisende partij verwijt Dexia dat Dexia te zijnen opzichte de op haar rustende zorgplicht niet is nagekomen onder meer doordat Dexia niet of niet voldoende gewezen heeft op de risico’s van de onderhavige producten. Het verweer van Dexia hiertegen dient als onvoldoende gemotiveerd en onvoldoende feitelijk onderbouwd gepasseerd te worden. Dexia had eisende partij op niet mis te verstane wijze op die risico’s dienen te wijzen. De brochures en folders waar Dexia zich op beroept, houden een dergelijke waarschuwing niet in en door Dexia is ook niet gesteld of aangetoond dat zij op andere wijze aan deze informatieverplichting voldaan heeft. Dexia is derhalve aansprakelijk voor de als gevolg van dit tekortschieten opgetreden nadelige gevolgen. 4.5. Ten aanzien van hetgeen onder nadeel wordt begrepen overweegt de kantonrechter als volgt. In de arresten van het gerechtshof te Amsterdam van 1 maart 2007, LJN AZ9722, 16 augustus 2007, LJN BB1855, en 15 november 2007, LJN BB7971, alsmede in het arrest van het gerechtshof te Arnhem van 1 april 2008, LJN BC9484, wordt overwogen dat de betaalde rente niet beschouwd kan worden als schade die voor vergoeding in aanmerking komt. De kantonrechter volgt het standpunt van de hoven op dit punt evenwel niet. Immers, voorop staat dat de lease-overeenkomsten worden gekenmerkt door het gegeven dat eisende partij een belegging aangaat die met geleend geld wordt gefinancierd. De lening wordt uitsluitend aangegaan met het oog op die financiering, het staat eisende partij niet vrij om het geleende geld aan een ander doel te besteden. De lening maakt onlosmakelijk deel uit van het door Dexia aangeboden product. Indien de lease-overeenkomsten niet tot stand zouden zijn gekomen, zou eisende partij dus ook het deel daarvan dat uit de rentedragende lening bestaat niet zijn aangegaan. De zorgplicht ziet mede op het in niet mis te verstane bewoordingen waarschuwen voor de mogelijkheid dat de over de lening te betalen rente met de opbrengst van de belegging niet zal worden terugverdiend en dus verloren zal gaan, althans op het verifiëren of eisende partij het product zodanig heeft doorgrond dat deze zich bewust was van die mogelijkheid. Dat uit de over de producten verstrekte informatie wel kan worden afgeleid dat (ook) sprake is van geleend geld, maakt nog niet dat eisende partij het risico van het verloren gaan van de (al dan niet vooruitbetaalde) rente zonder meer had kunnen of behoren te begrijpen. Hieruit volgt dat de kantonrechter blijft bij het oordeel dat de rente in beginsel als nadelig gevolg van het aan Dexia verweten handelen in aanmerking dient te worden genomen bij de vaststelling van het totale nadeel. Bevestiging van dit oordeel vindt de kantonrechter in de uitspraak van de Commissie van Beroep DSI van 27 januari 2005 en in het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 24 mei 2007, LJN BA5684. 4.6. Dexia is echter niet voor het volledige nadeel aansprakelijk, nu zulks naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. Het voor rekening van Dexia komende nadeel dient te worden verminderd in evenredigheid met de, op een gemotiveerde schatting berustende, mate waarin aan de eisende partij toe te rekenen omstandigheden tot het nadeel hebben bijgedragen. Dit overeenkomstig hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 31 maart 2006, RvdW 2006, 328, LJN AU6092. Een en ander zal tot uitdrukking worden gebracht door toepassing van de hierna bedoelde maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Grondslag voor de hiervoor bedoelde schatting vormen de persoonlijke omstandigheden van de eisende partij die van invloed zijn op de waarschijnlijkheid dat de onderhavige lease-overeenkomsten tot stand zouden zijn gekomen indien Dexia haar zorgplicht afdoende was nagekomen, mede gelet op de leasesom en op de overige verplichtingen uit de onderhavige rechtsverhoudingen met Dexia. Dit betreft met name (maar niet uitsluitend) de financiële omstandigheden, de beleggingsdoelstellingen en de kennis en ervaring van de eisende partij. 4.7. Op basis van de omstandigheden zoals die hiervoor onder 1.2. bij de feiten zijn vermeld, is voor eisende partij met betrekking tot de lease-overeenkomsten II categorie 3, en met betrekking tot lease-overeenkomsten I en III tot en met VI categorie 2 (als bedoeld in het vonnis van 27 april 2007) van toepassing, zoals in de bijlagen vermeld. Bij de categoriebepaling voor de in 2000 afgesloten leas-overeenkomsten zijn de lease-sommen van lease-overeenkomsten II, III, V en VI bij elkaar opgeteld nu deze op het gezinsinkomen drukten en derhalve van invloed waren op de waarschijnlijkheid dat deze lease-overeenkomsten zouden zijn aangegaan als Dexia haar zorgplicht afdoende zou zijn nagekomen. Om dezelfde reden zijn voor wat de in 2001 afgesloten lease-overeenkomsten betreft de lease-sommen van alle in geding zijnde lease-overeenkomsten bij elkaar opgeteld. De kantonrechter overweegt voorts dat eisende partij een bovengemiddeld inzicht in de werking van de aandelenmarkt had omdat hij bij een financiële instelling werkte. Ter comparitie heeft eisende partij dit bevestigd en ook aangegeven dat hij in elk geval de kern van de onderhavige producten begreep. De kantonrechter is van oordeel dat deze kennis van de inhoud van de effectenlease-overeenkomst bij de beoordeling van de schending van de zorgplicht en het daaruit ontstane nadeel betrokken dient te worden. Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid dient derhalve met betrekking tot lease-overeenkomst II 45% van het nadeel en met betrekking tot de overige lease-overeenkomsten 70% van het nadeel voor rekening van de eisende partij te komen, als vermeld in de bijlagen, en het resterende percentage voor rekening van Dexia. Voor zover sprake is van fiscaal voordeel is dat in deze verdelingen verdisconteerd. 4.8. Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat de omstandigheden die onder 4.7. zijn vermeld niet af doen aan de verantwoordelijkheid van Dexia om haar zorgplicht op een afdoende wijze na te komen. Dexia heeft in dit kader aangevoerd dat zij in het geval van eisende partij een acceptatieprocedure heeft gevoerd. Deze voldoet echter niet aan de eisen die de zorgplicht aan Dexia stelt nu is gebleken dat Dexia in de praktijk slechts de salarisgegevens van eisende partij heeft opgevraagd. 4.9. Als nadeel wordt in aanmerking genomen het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende lease-overeenkomst onder ‘totaal nadeel’ staat vermeld. Dit is het resultaat van de berekening die als volgt tot stand komt: het bedrag dat in de bijlage achter het contractnummer van de betreffende lease-overeenkomst onder ‘in aanmerking te nemen termijnen’ staat vermeld (zijnde de oorspronkelijke looptijd van de lease-overeenkomst met een maximum van 60 maanden), vermeerderd met het daarachter onder ‘restant hoofdsom’ vermelde restant van de hoofdsom van de geldlening en verminderd met de vervolgens onder ‘waarde/opbrengst’ vermelde waarde van de geleasete effecten alsmede met het onder ‘in eerste 5 j. ontvangen + verrekende dividenden’ vermelde bedrag wegens in verband met die lease-overeenkomst (althans de eerste 60 maanden) ontvangen en (eventueel) verrekende dividenden. 4.10. Van dit nadeel dient, gelet op de in 4.7. bedoelde percentages, een bedrag voor rekening van de eisende partij te blijven gelijk aan het achter het contractnummer van de desbetreffende lease-overeenkomst onder ‘voor rekening afnemer’ genoemde bedrag. 4.11. Door of ten behoeve van de eisende partij is in het kader van de lease-overeenkomsten een bedrag betaald gelijk aan het achter het contractnummer van de betreffende lease-overeenkomst onder ‘betaald’ vermelde bedrag. Inzake lease-overeenkomst I, IV en VI is bij dit bedrag het bedrag opgeteld dat betaald is voor de overname van de aandelenpakketten. Hierop dienen in mindering te worden gebracht alle (ook na 60 maanden) ontvangen dividenden alsmede, met betrekking tot de lease-overeenkomsten I, IV en VI, de waarde van de aandelenpakketten op het moment van overname, als vermeld onder ‘totaal ontvangen’ en het onder 4.10. bedoelde bedrag dat voor rekening van de eisende partij dient te blijven, zodat Dexia per saldo aan de eisende partij dient te voldoen het per overeenkomst onder ‘te ontvangen’ vermelde bedrag, met dien verstande dat indien daar een negatief bedrag staat vermeld dit door de eisende partij aan Dexia verschuldigd is. Aldus blijkt dat eisende partij inzake lease-overeenkomst II nog een bedrag aan Dexia heeft te voldoen nu onder ‘te ontvangen’ een negatief bedrag staat vermeld. Dit betekent dat de conventionele vordering met betrekking tot lease-overeenkomst II voor afwijzing gereed ligt. 4.12. Hetgeen de eisende partij uit lease-overeenkomsten I en III tot en met VI terug zal ontvangen wordt aan alle betalingen aan Dexia ter zake van de betreffende lease-overeenkomst toegerekend. Dit brengt mee dat de betalingen aan Dexia voor de berekening van de wettelijke rente niet geheel, maar voor een deel in aanmerking worden genomen. Het in aanmerking te nemen deel is een breuk, waarbij de teller wordt gevormd door het bedrag dat de eisende partij dient terug te ontvangen en de noemer door het bedrag dat ter zake van de betreffende lease-overeenkomst aan Dexia is betaald. Wettelijke rente wordt toegekend over een percentage van elke betaling aan Dexia, gelijk aan het percentage als vermeld in de bijlage achter de betreffende overeenkomst onder ‘% rente’, telkens vanaf de betaaldatum. 4.13. De door de eisende partij gevorderde ontbinding van de lease-overeenkomsten wordt afgewezen nu het schenden van de zorgplicht door Dexia in de precontractuele fase niet als een tekortkoming in de nakoming kan worden aangemerkt. 4.14. De vordering met betrekking tot de BKR-registratie zal worden toegewezen met matiging en maximering van de dwangsom. 4.15. De overige stellingen van partijen in conventie behoeven geen behandeling meer. 4.16. De overigens door de eisende partij ingestelde vorderingen worden afgewezen. De in verband daarmee gestelde feiten en omstandigheden, de negatieve financiële gevolgen voor de eisende partij daaronder begrepen, zijn verdisconteerd in het oordeel omtrent de verplichtingen die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid thans tussen partijen hebben te gelden. 4.17. De gevorderde proceskosten worden toegewezen conform het gebruikelijke liquidatietarief. Voor zover buitengerechtelijke kosten zijn gevorderd worden deze afgewezen nu onvoldoende is gesteld of gebleken dat werkzaamheden zijn verricht anders dan ter voorbereiding van processtukken en instructie van de zaak. Voor zover eisende partij vergoeding vordert van kosten voor het bij derden opvragen van bescheiden behoren deze tot de in artikel 241 Rv bedoelde kosten, en derhalve tot de proceskosten. 4.18. Uit het voorgaande volgt dat de door Dexia ingestelde reconventionele vordering dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 4.458,50. De kantonrechter zal de wettelijke rente over dit bedrag toekennen conform de termijn gesteld in de conlusie van eis in reconventie, zijnde 14 dagen na de datum van die eindafrekening, en dus vanaf 16 oktober 2007. 4.19. Gelet op de uitkomst van de procedure in conventie en in reconventie dient Dexia te worden veroordeeld in de kosten van het geding in conventie, en de eisende partij in de kosten van het geding in reconventie. 4.20. Er is bij afweging van de belangen van beide partijen bij de onderhavige uitspraak onvoldoende aanleiding het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. 4.21. Nadat aan dit vonnis is voldaan zullen partijen geen verplichtingen meer jegens elkaar hebben uit de onderhavige rechtsverhoudingen. De eigendom van de in het kader van de lease-overeenkomsten II, III en V gekochte effecten is bij Dexia verbleven. Beslissing De kantonrechter: in conventie I. veroordeelt Dexia om aan eisende partij te betalen; - ter zake van lease-overeenkomst I: € 10.092,98, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 43,1% van elke betaling, telkens vanaf de betaaldatum, tot aan de dag der algehele voldoening; - ter zake van lease-overeenkomst III: € 708,36, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 11,1% van elke betaling, telkens vanaf de betaaldatum, tot aan de dag der algehele voldoening; - ter zake van lease-overeenkomst IV: € 8.998,54, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 38,7% van elke betaling, telkens vanaf de betaaldatum, tot aan de dag der algehele voldoening; - ter zake van lease-overeenkomst V: € 1.239,91, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 19,9% van elke betaling, telkens vanaf de betaaldatum, tot aan de dag der algehele voldoening; - ter zake van lease-overeenkomst VI: € 2.826,20, te vermeerderen met de wettelijke rente berekend over 38,6% van elke betaling, telkens vanaf de betaaldatum, tot aan de dag der algehele voldoening; II. veroordeelt Dexia in de kosten van de procedure, aan de zijde van eisende partij gevallen, tot op heden begroot op: voor verschuldigd griffierecht € 196,-- voor salaris van gemachtigde € 1.200,-- totaal € 1.396,-- een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw; III. veroordeelt Dexia om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het Bureau Kredietregistratie te Tiel te berichten dat eisende partij geen verplichtingen uit de lease-overeenkomsten meer heeft, op straffe van een dwangsom van € 100,-- voor elke dag dat Dexia niet aan deze veroordeling voldoet tot een maximum van € 10.000,--; in reconventie IV. veroordeelt eisende partij om aan Dexia te betalen; - ter zake van lease-overeenkomst II: € 4.458,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2007; V. veroordeelt eisende partij in de kosten van de procedure, aan de zijde van Dexia gevallen, tot op heden begroot op: voor salaris gemachtigde € 100,-- een en ander, voor zover verschuldigd, inclusief btw; in conventie en in reconventie VI. verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad; VII. wijst af het meer of anders gevorderde; Aldus gewezen door mr. C.S. Schoorl, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 oktober 2008 in tegenwoordigheid van de griffier. De griffier De kantonrechter BIJLAGE 1 Behoort bij vonnis d.d. 08-10-2008 Rolnummer DX 06-884 Overzicht van de gegevens per overeenkomst Voor rekening van de afnemer blijvend percentage van het in aanmerking genomen nadeel: 65 Categorie 3 Alle bedragen zijn vermeld in euro's. in eerste 5 j. in aanmerking ontvangen + totaal te nemen restant waarde/ verrekende totaal voor rekng ontvangen te % nr. contractnr termijnen hoofdsom opbrengst dividenden nadeel afnemer betaald dividenden ontvangen rente II [nummer] 6.846,00 9.251,33 5.215,20 1.393,55 9.488,58 6.167,58 4.107,24 2.398,16 4.458,50- 108,6- BIJLAGE 2 Behoort bij vonnis d.d. 08-10-2008 Rolnummer DX 06-884 Overzicht van de gegevens per overeenkomst Voor rekening van de afnemer blijvend percentage van het in aanmerking genomen nadeel: 40 Categorie 2 Alle bedragen zijn vermeld in euro's. in eerste 5 j. in aanmerking ontvangen + te nemen restant waarde/ verrekende totaal voor rekng totaal te % nr. contractnr termijnen hoofdsom opbrengst dividenden nadeel afnemer betaald ontvangen ontvangen rente I [nummer] 3.663,36 19.399,50 6.799,50 3,61 16.259,75 6.503,90 23.399,99 6.803,11 10.092,98 43,1 III [nummer] 6.836,40 9.238,53 2.541,56 487,38 13.045,99 5.218,40 6.380,64 453,88 708,36 11,1 IV [nummer] 3.694,68 19.564,20 8.178,30 83,01 14.997,57 5.999,03 23.258,88 8.261,31 8.998,54 38,7 V [nummer] 6.806,40 16.727,40 11.034,19 12.499,61 4.999,84 6.239,75 1.239,91 19,9 VI [nummer] 1.875,96 5.437,65 2.603,27 4.710,34 1.884,14 7.313,61 2.603,27 2.826,20 38,6